Tahir: Tradities in een Nieuwe Jas. Een verslag van de avond

Tahir sprong direct na de introductie door Dooge met haar publiek in het diepe via een persoonlijke ervaring. Als tiener reisde zij met haar traditioneel islamitische familie van Londen (terug)  naar Pakistan. Zij maakten een tussenstop in een van de golfstaten. Reeds bij aankomst op de luchthaven kwam zij tegenover een geheel in zwart gehulde vrouw te zitten, vergezeld door twee normaal geklede kleine kinderen. Zij was geschokt. Had nog nooit zo iets of iemand gezien. Ze dacht dat de vrouw een afzichtelijke ziekte moest hebben om zo rond te moeten lopen. Later die dag zag ze in de stad veel vrouwen die zo gekleed gingen en concludeerde ze dat toch niet iedereen ziek kon zijn. Dit voorval illustreert hoe een nikaab ook voor veel traditionele moslims als zeer extreem overkomt. Maar betekent deze omhulling dat de betreffende vrouw onderdrukt is?

In een soepel betoog, gelardeerd met vele anekdotes en citaten uit haar boeken, maakte Tahir vervolgens duidelijk waarom Islamitische vrouwen in een seculaire maatschappij vaak alleen kunnen participeren middels een ogenschijnlijk dubbelleven. Thuis en binnen de bredere islamitische omgeving doen zij zich voor als de perfecte moslima en in de studie- of werkomgeving als de moderne geëmancipeerde professional die ze (ook) zijn. De film Yasmin (na de pauze) is een voorbeeldig dubbelleven: in haar eigen buurt met hoofddoek en vormeloze gewaden en onderweg naar werk ergens wisselen van kleding in iets hips.

De kern van het conflict waarbinnen de moslima opereert wordt veroorzaakt doordat de cultuur waaruit zij voortkomt een collectivistische is en de westerse een individualistische. Zou ze volledig kiezen voor de seculaire westerse wereld, dan verliest ze de band met haar familie. Kiest ze volledig voor de wereld van haar ouders, dan stagneert haar professionele ontwikkeling. Concreet kan het er op neer komen dat ze trouwt met de haar onbekende man gekozen door haar ouders en mogelijk zelfs rechtstreeks “geïmporteerd” uit het land van oorsprong. Of ze trouwt niet en blijft bij haar ouders inwonen. Als ze huwt met iemand van eigen keuze, snijdt ze de band met de ouders en verdere familie door. Voor de moslim(a) wordt zijn/haar individuele geluk overwegend bepaald door acceptatie van zijn/haar doen en laten door de gemeenschap. Als zij gedrag vertoont dat niet acceptabel wordt gevonden tast ze de eer aan van de vader en de gehele familie. De familie wordt ook aangesproken op haar (wan)gedrag. De autochtone Nederlander maakt wellicht een punt van de hoofddoek als symptoom van onderdrukking, maar realiseert zich niet dat onder de hoofddoek een zelfbewuste en geëmancipeerde vrouw kan zitten, die uit vrije wil kiest voor de hoofddoek. Dit “compromis” stelt de vrouw in staat te leven en te werken in deze seculiere en individualistische maatschappij en gelijktijdig gerespecteerd te blijven binnen de cultuur van haar ouders. De hoofddoek demonstreert wellicht op de eerste plaats een geloofsovertuiging, maar is in ieder geval (ook) een klein offer voor een grote mate van persoonlijke vrijheid.  

Tahir herinnerde haar toehoorders aan de Nederlandse historie. Tot in de jaren 50 was de druk van de collectiviteit (dorp, familie, geloofsovertuiging) nog zeer groot en mensen pasten zich in meerderheid liever aan dan hun familie in opspraak te brengen. Op een vraag uit het publiek schetste zij haar eigen verleden in dit opzicht. Tahir is afkomstig uit een traditioneel islamitisch gezin. Wel werd studie en maatschappelijke ontplooiing door haar ouders gestimuleerd. Zij bleek, zonder vooraf te zijn geïnformeerd,  op een kwade dag verloofd te zijn met een Pakistaanse man die zij niet kende en ook niet wilde leren kennen. Zij kon het echter niet opbrengen haar vader direct te schofferen door de bruidegom af te wijzen. De verloving eindigde een jaar later, toen haar verloofde de stekker er uittrok, omdat zij geen enkele toenadering accepteerde. Zo was de eer van haar vader gered. Uiteindelijk trouwde zij een Nederlander van RK afkomst. De relatie met haar ouders is hierdoor nog steeds afstandelijker dan ze zou willen, hoewel ook hier een kleinkind wonderen doet.

Uit de informatieve, afwisselend zakelijke en soms scherpe, of humoristische discussie die volgde bleek dat de overgrote meerderheid van de  aanwezigen Tahir’s redenatie goed kon volgen en begrip had voor het dubbelleven van veel moslima’s.  Dit laat onverlet, dat velen toch huiswaarts gingen met een gevoel van onvrede. Hoe kan een dubbelleven voor de moslima zelf, of de maatschappij als geheel, een oplossing bieden voor de sociale segregatie die we op zoveel plaatsen  waarnemen? Napratend de volgende dagen met enkele deelnemers aan de avond, denk ik te mogen concluderen dat bij veel aanwezigen de vrees werd versterkt dat seculiere Nederlanders en de groeiende populatie moslims binnen dit ene land  in twee zeer afzonderlijke werelden leven, zonder enig uitzicht op onderlinge acceptatie.

 

De avond werd bezocht door vooral een vaste kern van een 60 tal CCIV bekenden. De communicatie naar de cirkel buiten CCIV (Naarden, Bussum) was beperkt doordat de bijeenkomst niet werd aangekondigd in de lokale en regionale pers. Het persbericht werd tijdig ontvangen bij de redacties, maar werd daar niet opgemerkt. Deze bijeenkomst werd mede georganiseerd naar aanleiding van de goed bezochte cursus Islam van een jaar geleden. Kritiek was toen dat de vrouwelijke visie op islam ontbrak. De moslim gemeenschap van Bussum en Naarden zag geen mogelijkheden deze lacune in te vullen. Volgens gangbare oopvattingen in de Bussumse Islam kan een gelovige vrouw geen zaal toespreken waar ook mannen aanwezig zijn. Met Tahir meenden we deze lacune  in te kunnen vullen. Daarom werd de islamitische gemeenschap nadrukkelijk uitgenodigd te komen en commentaar te leveren. Helaas werd aan deze uitnodiging geen gehoor gegeven. 

 

Jan Willem Henfling