Barmhartigheid en de “naaste” in verschillende levensovertuigingen.

 Was de  Barmhartige Samaritaan echt een nette vent? CCIV-cursus, 2e bijeenkomst 15 november 2017

Ds. Peter Korver

Wie is mijn naaste, vroeg de schriftgeleerde aan Jezus. En hij kreeg als antwoord: jijzelf bent de naaste. Jij bent de naaste van wie op jouw weg komt en die jou nodig heeft. Jij moet medelijden hebben met, barmhartigheid tonen aan, wie dat nodig hebben.

 Van dit verhaal is ons begrip naastenliefde afgeleid. Naastenliefde is de liefde voor de medemens. Het is het omkijken naar andere mensen en zich medeverantwoordelijk voelen voor het welzijn van een medemens, ongeacht de specifieke kenmerken van die persoon. In de Thora en de evangeliën komt de naastenliefde uitdrukkelijk als dubbelgebod voor: het eerste van alle geboden is het liefhebben van God en – daar onlosmakelijk bijhorend – de liefde voor de naaste.

 Is naastenliefde iets typisch christelijks? Of iets kenmerkends voor Jodendom en christendom? Of wellicht iets van de drie monotheïstische, Abrahamitische godsdiensten, dus ook van de Islam? Of komt het voor in de meeste godsdiensten? Het antwoord is: ja, in alle godsdiensten en natuurlijk ook bij niet-godsdienstige levensbeschouwingen zoals het humanisme. Zij kiezen alle voor het tegendeel van egoïsme, van ieder moet goed voor zichzelf en de zijnen zorgen en verder God voor ons allen.

Wat gij niet wilt dat u geschiedt ….
Het zou de Chinese wijsgeer Confucius (500 vC) geweest zijn die zei: Naastenliefde is dat wat jij zelf niet wilt ondergaan, dat jij dat ook een ander niet aandoet. Er wordt wel gezegd dat hij de eerste was die deze zogeheten gulden regel heeft geformuleerd. Maar dat wordt ook beweerd van Griekse filosofen als Pittakos van Mytilene en Thales van Milete. Staat de gulden regel ook letterlijk in de bijbel? Ja, gij zult u naaste liefhebben als uzelf, maar ook dat ‘wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook de ander niet’? Ja en nee. In de katholieke bijbel wel, de Lutherse ook, in de calvinistische bijbel meestal niet. De uitspraak staat n.l. in een apocrief of deuterocanoniek boek, dat van Tobit. Daar staat in 4:15 : Doe een ander niets aan dat je zelf verafschuwt. Daaruit ontstond het bekende berijmde gezegde: wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet. U hoort natuurlijk wel dat het eigenlijk een negatief geformuleerd advies is : elkaar maar geen ellende aandoen. Zou het niet christelijker zijn als we de Gulden Regel positief vertaalden, zodat ons gevraagd wordt elkaar het goede doen: Behandel anderen zoals je door hen behandeld wilt worden. Het is inmiddels een universele stelregel van de praktische ethiek, van het juiste handelen, geworden.

Voor Confucius ging de aldus geformuleerde naastenliefde niet om zelfopoffering ten gunste van de ander, maar om wederkerigheid. Je doet het voor elkaar. De ene keer ben je er voor de ander en je gaat ervan uit dat die ander er een volgende keer er voor jou is. Het moet van twee kanten komen, voor wat hoort wat. Medemenselijkheid is dus niet geheel onbaatzuchtig. Te zijner tijd mag je als gevolg van je medemenselijkheid ook iets terug verwachten. Als ik me niet vergis komt Jan van Hoof ook een eind in die richting als hij de naastenliefde van de barmhartige Samaritaan gaat duiden vanuit een meer biologisch perspectief. Maar ook dan is het nodig dat je in staat bent je te vereenzelvigen met je naaste.

Boeddhisme
Een religie zo oud als het jodendom is het boeddhisme. Dat start met het verhaal van prins Siddharta, de Boeddha. Toen hij in de wereld om het paleis heen geconfronteerd werd met ziekte, ouderdom en dood, besloot hij zijn koninklijke outfit aan de kapstok te hangen en te zoeken naar de diepere zin van het leven. Heel bijzonder is dat al die leringen van de Boeddha bijdragen aan het geluk van alle wezens en ook bedoeld zijn voor het geluk van alle wezens. Boeddha was er immers niet op uit zelf gelukkig te worden, maar heeft zijn hele spirituele carrière, vanaf het moment dat hij het ouderlijke paleis verliet, gebaseerd op de wens iedereen gelukkig te maken. Alle wezens, alle mensen, alle dieren. Alle wezens willen gelukkig zijn maar tegelijk zijn alle wezens in feite egoïstisch. Het is belangrijk in te zien dat anderen net zo zijn als wij. Als we vervolgens bedenken dat anderen ook geen problemen willen net als wij, dan kunnen wij er voor zorgen dat we in ons streven naar ons persoonlijke geluk de ander geen geweld aan doen en begrip ontwikkelen voor de situatie van de ander. Het is juist het bewustzijn van de situatie van de ander dat de basis ethiek vormt van het boeddhisme en ervoor zorgt dat het boeddhisme zo vermaard is geworden voor zijn praktijk van geweldloosheid. De basisethiek van geweldloosheid is het streven naar persoonlijk geluk zonder daarbij de ander geweld aan te doen.

Naastenliefde in de 3 Abrahamitische godsdiensten
Laten we eens iets preciezer kijken naar de rol van de naastenliefde bij christendom, jodendom en islam. Alle drie erkennen ze Abraham als vader van het geloof. We noemen ze daarom abrahamitische godsdiensten. Bij alle drie is de zorg voor de naaste een wezenlijk aspect van de religie. Dat blijkt uit de bundel ’Chesed, caritas, diaconie, zakaat: zorg voor de naaste in jodendom, christendom en islam’ van Erik Sengers en Bart Koet uit 2010.

Aan de hand van een trefwoord schrijven vier auteurs over de sociale zorg in hun geloofstraditie. Zo beschrijft de islamitische theoloog en filosoof Mohamed Ajouaou het begrip zakat of zakaat (het geven van aalmoezen), één van de vijf zuilen in de islam. De letterlijke betekenis van zakat is ’zuiveren’ of ’reinigen’ . Het geven van een aalmoes is een daad van barmhartigheid en een bekrachtiging van de geloofsbelijdenis. Het doel van de geloofshandeling is het verwerven van goddelijke zegen, maar die kan alleen ontvangen worden als de aalmoes vanuit barmhartigheid wordt gegeven.

Bij het jodendom staat in de grondtekst vaak het woord ‘chesed’, een woord dat te maken heeft  met goedheid, die zich uit naar anderen. Andere vertalingen van het woord zijn goedertierenheid, weldadigheid,  barmhartigheid en genadig, trouw, liefde. Sasja Martel, directeur van het joods hospice Immanuel in Amsterdam schrijft in de bundel dat chesed Gods oproep is aan de mens om onbaatzuchtig en onvoorwaardelijk medemenselijkheid te tonen.

Erik Sengers, godsdienstsocioloog aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en stafmedewerker van het bisdom Haarlem-Amsterdam is een van de andere auteurs van de bundel. „In de media worden de drie monotheïstische godsdiensten vaak confronterend tegenover elkaar gezet”, zegt hij. „Maar tussen de religies blijken er zowel verschillen als overeenkomsten te zijn.

Van het christendom worden in de bundel de twee grote stromingen protestantisme en rooms-katholicisme behandeld. Protestanten gebruiken het begrip ‘diaconie’, de ‘inzet van kerken ter bestrijding van materiële en sociale noden’ (Herman Noordegraaf). In de rooms-katholieke kerk is de term caritas gangbaar, een deugd, een daad van liefde die God zichtbaar maakt in de wereld (Erik Sengers). In de katholieke sociale leer worden christenen opgeroepen solidair te zijn met elkaar en met de naasten.

De Islam
De Koran spreekt op tal van plaatsen over barmhartigheid en liefde, telkens in andere bewoordingen. Ik citeer : De Profeet Mohammed heeft gezegd: “Wees Barmhartig voor de Mensen van de Aarde, dan zal Degene (Allah) Die Boven in de Hemel is, Barmhartig voor jullie zijn..”  Daar wordt dreigend aan toegevoegd: “Allah is niet barmhartig voor degene die niet barmhartig is voor de mensen..”

De regel ‘behandel anderen zoals je door hen behandeld wil worden’ komt ook voor in de islam.

De grote collecties van uitspraken van de profeet bevatten meerdere op dit gebied zoals: “Niemand van jullie is gelovig, zolang hij niet voor zijn broeder wenst, wat hij voor zichzelf wenst.”  En die broeder is niet alleen een mede-moslim. Volgens het begeleidende commentaar slaat broeder zowel op moslims als op niet-moslims.

Mohammed deed de uitspraak : “(de aartsengel) Gabriël drukte me zo vaak op het hart mijn buur goed te behandelen dat ik dacht dat hij hem erfrechten zou toekennen.” “Wens de mensheid wat je voor jezelf wenst, dan word je een moslim.” De Koran wijst er overigens ook op dat wanneer men wil dat God de eigen zonden vergeeft, men ook de anderen hun zonden moet vergeven: “Laten zij vergeven en over het hoofd zien. Wenst gij niet dat God u zou vergeven?” (Koran 24:22) Korangeleerden beklemtonen dat deze en andere verzen uit de Koran betekenen dat wanneer men zelf rechtvaardig behandeld wil worden, men om te beginnen anderen rechtvaardig moet behandelen.

Een ander opvallend citaat: “Wie een ziel doodt, het is alsof hij de hele mensheid doodt.. en wie een ziel laat leven (iemand dus helpt te overleven), het is alsof hij de hele mensheid in leven houdt..”

Kennen we die ook niet uit de joodse traditie? In de Talmoed, de mondelinge leer, staat: ‘Wie een  mens redt, redt de hele mensheid’.

„Naastenliefde heeft binnen de verschillende religies een eigen betekenis gekregen. Maar die betekenissen vullen elkaar aan en ze versterken elkaar.”

Humanisme
Hoe staat tenslotte een niet-godsdienstige levensbeschouwing als het humanisme tegenover het begrip naastenliefde? Dat werd gevraagd aan Joep Dohmen, van het Centrum voor Humanistische Vorming en auteur van de bestseller ‘Over levenskunst’. Hij zegt: In mijn ogen heeft de westerse geschiedenis wel uitgewezen dat naastenliefde voor mensen te hoog gegrepen is. Dan zet ik liever in op sympathie. Mensen zijn empathische wezens die volgens bioloog Frans de Waal van nature in staat zijn om zich te verplaatsen in een ander. Daarom is sympathie een deugd die echt te leren valt. We kunnen beter daarop inzetten dan op de verheven liefde. Omdat mensen kwetsbaar zijn, moeten we voor elkaar zorgen.”

Conclusie
We zien dat in alle levensovertuigingen de zorg en liefde voor de naaste een belangrijk uitgangspunt is. Waar het begrip religie in letterlijke zin ‘verbinding’ betekent, verbinding met dat wat ons te boven gaat, verbinding met anderen, het Andere, daar leidt deze betrokkenheid ook tot compassie, zorgzaamheid en barmhartigheid. Dit hoeft niet gelijk te zijn aan altruïsme, waarbij je handelen geheel onbaatzuchtig is, ontdaan van ieder egoïsme en bepaald wordt door de belangen van anderen.

 

TERUG NAAR INLEIDING