Op 31 oktober 2017 is het precies 500 jaar geleden dat Maarten Luther zijn 95 stellingen aan de kerkdeur in Wittenberg bevestigde, waarmee hij de grootste revolutie in de Europese kerkgeschiedenis ontketende. N.a.v. deze belangrijke gebeurtenis had het CCIV mevrouw dr. Sabine Hiebsch uitgenodigd voor een lezing over deze grote Reformator. In haar betoog leerde mevrouw dr. Sabine Hiebsch ons Luther kennen als student, als monnik en als geleerde. Naast achtergrondinformatie over politieke en kerkelijke toestanden gaf zij een beeld van de huiselijke aangelegenheden van het gezin Luther. Het leven als monnik heeft een groot stempel gezet op Luthers ontwikkeling. Men kan denken aan de betekenis van de Psalmen in Luthers vroege colleges. De belangstelling daarvoor werd gewekt door de dagelijkse getijden die in het klooster werden gebeden. Prachtig schilderde zij vervolgens hoe Luthers leven – aanvankelijk in angst voor Gods gerechtigheid, waaraan je met al je goede werken nooit kunt voldoen – zich ontwikkeld heeft tot de ontdekking dat je die gerechtigheid ontvangt uit genade. Gods gerechtigheid is niet de gerechtigheid die Hij eist, maar die Hij geeft. En daarmee zit je midden in Luthers theologie. Zijn uitgangspunten zijn duidelijk: de Schrift, alleen de Schrift. Indringend de Bijbel lezen om Gods Woord te
horen, om een persoonlijke relatie (ervaring) met God op te bouwen. Het juiste verstaan begint bij je hart, niet in je hoofd. Dat gaat dwars in tegen de Rooms-Katholieke theologie van zijn tijd. Luther kwam in al zijn scherpte even aan het woord: “Wie God wil horen spreken, moet de heilige Schrift lezen, wie de duivel wil horen spreken moet de decreten van de paus lezen”. Ook liet zij op heldere wijze zien welke rol denkers als Augustinus, Bernard van Clairvaux en Erasmus in zijn leven hebben gespeeld. Maar zij maakte ook duidelijk hoe Luther pastorale bezorgdheid had voor de gewone gelovigen. Misschien publiceert hij de 95 stellingen wel omdat hij zag hoe bang de mensen gemaakt werden met het dreigement dat ze niet zonder aflaten in de hemel kunnen komen.
In de tweede helft van haar lezing Wittenberg – Amsterdam liet mevrouw Hiebsch zien hoe de Lutheranen zich al snel een plaats verwierven in het godsdienstige landschap in de republiek van de zeven provinciën; en met name in Amsterdam.
Spoedig verrees er in de hoofdstad in de eerste helft van de 17e eeuw een grote kerk op de hoek van het Spui, waarin duidelijk de zeven gevels waren te herkennen van de panden die al eerder door de Lutherse gemeente waren aangekocht. Een kerkgebouw dat mede door de financiering van vorsten uit Denemarken en Zweden kon worden opgetrokken. Enkele decennia later begon men met de bouw van de prachtige kerk met zijn enorme koepel aan de Herengracht. En dat in een tijd dat zowel Doopsgezinden als Remonstranten genoegen moesten nemen met een kerk die niet van de straatzijde zichtbaar was.
De lezing riep bewondering op voor de heldere wijze waarop mevrouw Hiebsch Luthers leven en werk beschreef in de context van de tijd waarin hij leefde. Na de pauze was er gelegenheid vragen te stellen, die door de spreker adequaat en uitvoering werden behandeld.
De avond werd afgesloten met het gezamenlijk zingen van vers 1 en 4 van lied 898 (Luthers beroemde leid) op initiatief van Jenny Alkema.
Wim Dooge
Nog wat achtergrond literatuur:
Sabine Hiebsch (20..) in PROTESTANTS NEDERLAND: Assepoester: een luthers sprookje?
Sabine Hiebsch (20..) in PROTESTANTS NEDERLANDS: Martin Luther en de zwaan
August den Hollander: over de Lutherse Bijbel in de lage Landen
Enne Koops: Voorspelde Johannes Hus in 1415 de Reformatie?