Van wie is het land ?
Nico den Bok (predikant in Bussum en hoogleraar in Leuven)
Nico den Bok introduceerde het thema vanuit bijbels en historisch perspectief, aan de hand van een recent boekje door de Amerikaanse Oudtestamenticus Walter Bruegemann over Israël als “uitverkoren volk” (te verkrijgen bij Boekhandel Los voor € 11,50).
Subtiel wijzigde den Bok afgelopen week de oorspronkelijke titel van zijn voordracht (“Volk van God …”) in een (rhetorische?) vraag: “Van wie is het land?” en dat is de titel die ook boven deze samenvatting kwam te staan.
Aan wie werd het land (Israel) beloofd en hoe zou je de Thora, wat dit betreft, moeten of kunnen lezen? Den Bok liet zijn uitgewerkte tekst op de website van CCIV zetten. Het is bijna een boekje op zichzelf (Lees dat HIER als Pdf).
Den Bok vertelde dat zijn interpretatie van de begrippen Israel, Beloofd Land, Uitverkoren Volk, die voornamelijk in het Oude Testament, of de Joodse Thora, genoemd werden op dezelfde manier opschoof in de tijd als Bruegemann dat beschreef voor zichzelf. Ik citeer den Bok: “De aan oudtestamentische verhalen herinnerende historische gebeurtenissen in het Midden-Oosten – de oprichting en verdediging van de staat Israel in 1948, 1967 en 1973 – dreef zijn sympathie spontaan naar het eerste kamp. Maar toen de krachtsverhoudingen in het zegevierende Israël verschoven, vanaf Sabra en Chatila (1982) en de eerste intifada (1987), verschoof ook de sympathie. “ Ik vermoed dat vele aanwezigen, bewust of onbewust, een dergelijke sympathie-wijziging herkenden bij zichzelf .
Gemotiveerd door deze ervaring gingen theologen den Bok en Bruegemann de Schrift opnieuw lezen en …. Dit leidde bij beiden tot een genuanceerdere kijk op de centrale begrippen zoals: Israel, Beloofd Land, Uitverkoren Volk etcetera. Overigens past deze vorm van lezen en bestuderen van de Schrift in een moderne trend onder theologen van verschillende snit: Joods, Katholiek, Orthodox, Reformatorisch etcetara. Dat heet “contextuele interpretatie”. Die moderne interpretatie is overigens niet eens zo ontiegelijk nieuw merkte den Bok op, want de Frans-Lithouws-Joodse filosoof Levinas (1906 – 1995) was de aanstichter. Je kijkt dan niet wat er letterlijk staat in afzonderlijke verzen, maar naar de omstandigheden waarin de tekst tot stand kwam, de tijd waarin het geschreven werd, wat er aan het vers vooraf gaat, of op volgt, wat de auteur bedoeld zal hebben etcetera. De “oude” benadering van de Schrift als letterlijk het Woord van God verlijdt de lezer tot het vinden van een lijst uitspraken in overeenstemming met zijn persoonlijke opvattingen in overeenstemming met dat ware woord. Omdat iedereen dat doet slaan theologen elkaar met absolute en tegengestelde waarheden om de oren.
Bij de contextuele benadering zie je dat begrippen als Israel bijvoorbeeld kunnen slaan op het land, de afstammelingen van Abraham, degenen die in Jawhe geloven, degenen die de geboden volgen, de mensen die in Palestina wonen etcetera. Ook uitverkoren volk is dan geen eenduidig begrip meer. Zelfs het begrip God is een variabel. Deze elasticiteit van de begrippen wordt, dat illustreerde den Bok uitvoerig, in het Nieuwe Testament vrolijk voortgezet.
Het Israel / Palestina probleem werd in 1948 simpelweg gecondenseerd tot een kwestie van landrechten op basis van een eenduidige en opportunistische interpretatie van een selectie van oudtestamentische verzen. Ik citeer den Bok: “Het ging toen vooral om land, grondgebied, staatsmacht – hebben de joden dat toen gepakt zonder dat God het hen gegeven heeft? Zo denken de christenen in het Midden-Oosten erover en trouwens ook veel orthodoxe joden. Of heeft God toen iets gegeven dat joden met beide handen hebben aangegrepen en sindsdien met zijn zegen verdedigd en uitgebouwd? Zo denken veel evangelische en orthodox-protestantse christenen. Of hebben joden toen een kans gegrepen, waarbij zij aanvankelijk de zwakkere partij waren en daarom gerechtvaardigd en later de machtige partij werden die onrechtvaardig werd (wat beide ook los van God gezien kan worden). Zo denken veel geseculariseerde westerlingen.” En den Bok sloot af met een intrigerend citaat uit het boek Amos : ‘Zoals Ik Israel uit Egypte geleid heb, zo bracht Ik de Filistijnen uit Kaftor, Aram uit Kir (Amos 9:7b). Zal Hij dat niet ook met de Palestijnen willen doen?
verslag van Jan Willem Henfling