Religie en Muziek
29 oktober 2019 @ 14:00 - 16:00
| €7Korte beschrijving:
In deze lezing geven Roelofsen en Smits een overzicht in vogelvlucht door de eeuwen heen van de manier waarop componisten hun publiek via het gevoel wilden overtuigen waarbij de nadruk afwisselend op de tekst of de muziek kwam te liggen.
Uit de tijd van de farao van Egypte zijn al hymnen bekend en muziekinstrumenten. In het bijbelboek Genesis 4:21 wordt Jubal genoemd als stamvader van de musici: “ Allen die de lier (harp) en de fluit bespelen.” Pythagoras (± 571-497 v. C.), bekend uit de wiskunde, speelde een belangrijke rol in de muziek van de Griekse gouden eeuw. Via de Babylonische ballingschap bereiken we de periode van de (contra)reformatie en oa. Sweelink, Bach en Händel.
In de moderne tijd zagen we veel belangstelling voor de musical Jezus Christ Superstar (1970). Sinds 2011 wordt The Passion jaarlijks in verschillende steden uitgevoerd door acteurs en popmusici en zijn er ook wel honderd uitvoeringen in ons land van Bach’s Mattheus- of Johannes Passion, Händel’s Messiah en Pergolesi’s Stabat Mater, die worden bijgewoond door grote aantallen mensen die op zondag zelden een kerk bezoeken.
Hans Roelofsen (1950) werd in 1981 als eerste met de Nederlandse Muziekprijs onderscheiden. Hij is als musicus en docent internationaal actief, was 25 jaar als part time solo bassist van het NedPho en 30 jaar docent conservatorium van Codarts en ArtEZ Hogeschool. Als artistiek leider van de Tindalstichting organiseerde hij meer dan 300 kamermuziek concerten waarvoor hij in 2012 werd onderscheiden als Ridder in de Orde van Oranje Nassau.
Henk Smits (1947) heeft tot aan zijn pensionering gewerkt als directeur in het montessorionderwijs. In het Apostolisch Genootschap in Amstelveen is hij 17 jaar actief geweest als dirigent van een koor en in Bussum 14 jaar als voorganger. Literatuur en (religieuze) muziek zijn voor hem inspirerende aandachtsgebieden.
Overzicht
Oudste bewijzen van muziek in de religieuze cultus
Door archeologen werden in de Egyptische en Mesopotamische tempels afbeeldingen gevonden van harpen en fluiten, en zelfs muziekinstrumenten aangetroffen, waarvan de datering tot 2600 onze jaartelling terug gaat. Het Egyptische pantheon telde tientallen goden en een navenant grote priesterkaste. Achnaton, farao van Egypte van 1352 v.Chr. tot 1338 v.Chr. maakte de priesterkaste brodeloos door met de zonnegod Aton het monotheïsme in te voeren en het religieus centrum van Thebe naar Amarna te verplaatsen. Een hymne voor Aton werd gevonden in Graf Amarna 25 in Achetaton en lijkt opvallend veel op psalm 104 uit de Bijbel. Een deel van de tekst van de hymne luidt:
Hoe groot zijn uw daden,
Niettemin verborgen van het zicht,
O Enige God naast wie er velen zijn!
U maakte de aarde zoals u dit wenste, u alleen,Alle volkeren, kudden, en troepen;
Alles op aarde wat op benen lopen,
Alles op hoogte wat op vleugels vliegen,
Het land van Khor en Koesj,
Het land van Egypte.
Zie: Kalksteen stèle Egypte Saqqara 1333-1307bc met priester en vier spelende musici RMO Leiden
Muziek in de Bijbel
In het bijbelboek Genesis 4:21 wordt Jubal genoemd als stamvader van de musici: “ Allen die de lier (harp) en de fluit bespelen.” Koning Saul van Israël (± 1047-1010 v.C.) vroeg David de harp te bespelen om zijn sombere gedachten weg te nemen. Muziek speelt dus in de bijbel een positieve rol, de invloed van de cultus in Egypte, Sumerië, Syrië en Perzië kon pas sinds de ontcijfering van het spijkerschrift en hiërogliefen worden aangetoond. De stèle met de codex Hammurabi (1780 v.C.) en de ontcijfering in 1822 van steen van Rosetta (196 v. C. ) waren daarbij van groot belang.
David en Saul (olieverf op canvas 110x 144 cm. 1878 Nationaal Museum Stockholm)
Geschilderd door Ernst Abraham Josephson (1851-1906)
De rol van Muziek in de Griekse gouden Eeuw
Pythagoras (± 571-497 v. C.) toonde aan dat de harmonie van samenklanken op wiskundige verhoudingen gebaseerd was. Door de beoefening van muziek kan de ziel van de mens in overeenstemming gebracht worden met de orde die de schepper in de natuur heeft gelegd. De kunst van de Muzen verbindt de mens met de Schepper. In de ‘harmonie der sferen’ van Pythagoras is de Schepper de koormeester die de planeten in hun zuivere baan houdt. Voor Plato (427-347 v.C.) was muziek het verbindende element bij uitstek en het fundament van de ideale staat. Volgens Aristoteles (384-322 v.C. ) had muziek een helende werking waarmee geestesziekte en godsdienstwaan tot bedaren konden worden gebracht.
Tegengestelde invloeden De Babylonische ballingschap
De invloed van psalm 137 “ Aan de stromen van Babel, zaten wij neer, en weenden denkend aan Sion; Onze harpen hingen wij aan de wilgen” had verregaande gevolgen voor de Joods -orthodoxe eredienst. De invloed reikt over vele eeuwen en is te zien in het sobere Gregoriaans gezang, het reciteren van de Koran door de muezzin en in de afkeer van de calvinisten van uitbundige schoonheid.
De Babylonische ballingschap der pausen was de periode van 1309 tot 1377 waarin de pausen niet in Rome zetelden. De aanleiding was de verkiezing van de Franse paus Clemens V (1305-1314). De Franse koning Filips IV wist de paus ervan te overtuigen dat het verstandig was in Avignon te gaan wonen, in verband met de verwarde toestand in Rome. Deze periode betekende een dieptepunt in het prestige van de pausen. Zij maakten zich geheel afhankelijk van de Franse koning. De muziek moest anders zijn dan in Rome. De ars nova (Latijn voor ‘nieuwe kunst’) werd genoemd naar het gelijknamige traktaat van Philippe de Vitry uit ca. 1320 en ontwikkelde zich in Frankrijk en Bourgondië. Een belangrijk beoefenaar ervan was Guillaume de Machaut (ca. 1300 – 1377).
Muziek tijdens de (Contra) Reformatie
De Reformatie in Duitsland, waarvan Luther de belangrijkste exponent was, kende aan de muziek een belangrijke rol toe om het verstand en gevoel in gelijke mate te bewegen. Via Heinrich Schütz (1615-1672) en Dietrich Buxtehude (1637-1707) kwamen orgelwerken van Sweelinck uiteindelijk ook bij J.S. Bach terecht die de polyfonie kunst, die nota bene gebaseerd was op de ‘cantus firmus’ techniek van de componisten uit de lage landen tot een ongekend hoogtepunt werd gebracht. Onze grootste componist Jan Pieterszoon Sweelinck (1562-1621 mocht echter na de alteratie van Amsterdam (1578) niet meer tijdens de eredienst op het orgel spelen. Het calvinisme in Nederland, Zwitserland en Scandinavië stond nogal negatief tegenover de verlokkingen van schone kunsten. De barokmuziek zou een belangrijk wapen worden tegen de Reformatie. Voor welgestelde kooplieden in Amsterdam maakte Sweelinck schitterende drie- tot acht stemmige zettingen van 150 psalmen van David, die zij kennelijk ook zelf konden zingen. Sweelinck kende de werken van de Italiaanse vernieuwers Gabriëli en Monteverdi en de Engelse componist William Byrd (1543-1623) die net als hij niets moet hebben van de religieuze twisten. Byrd componeerde zowel voor de Anglicaanse kerk, maar Queen Elizabeth stond hem ook toe voor de katholieke schuilkerk muziek componeren, die dichter bij zijn geloofsovertuiging lag.
Jan Pieterszoon Sweelinck (1562-1621)
kopergravure 1624 van Jan Harmensz. Muller (1571–1628)
Na Bach en Händel, die de religieuze muziek naar ongekende hoogte deden stijgen, speelde de Verlichting een belangrijke rol in de ontwikkeling van de Kunsten. Hert gezag van Kerk en Staat, die beide claimden dat dit gezag hen door God was gegeven, werd sterk in twijfel getrokken vanwege het wangedrag van de ambtsdragers. Onze filosoof Spinoza (1632-1677) stelde dat de oneindigheid van de schepping slechts ten dele door de mens gekend kon worden en de Schepper alom vertegenwoordigd is in de Natuur, in macro- en micro kosmos, en de mens daar niet buiten staat maar een onderdeel van is. Wie tegen de Natuur in gaat verzwakt zichzelf, wie handelt met begrip voor de Natuur versterkt zichzelf. Bij de de Duitse Romantici zoals Goethe en Herder was Spinoza zeer geliefd. Zij maakten deel uit van de tegenkracht tegen de Franse totalitaire staat onder Napoleon. Beethoven (Gellert Lieder en Missa Soleminis) en Brahms (Ein deutsches Requiem en Ernste Lieder) presenteerden het religieuze element op transcendente wijze maar bepaalden zelf de keuze van de teksten. Mendelssohn een groot liefhebber van Bach die zijn Mattheus Passion aan de vergetelheid ontrukte, componeerde zijn oratoria Paulus en Elia en discussieerde over de tekst met de godsdienstvernieuwer Friedrich Schleiermacher. Friedrich Schleiermacher spreekt over een speciale ontvankelijkeid voor het Oneindige die elementair is voor het godsdienstige leven (‘Sinn und Geschmack fürs Unendliche’). Aanschouwing en gevoel spelen een belangrijke rol.Aan het eind van de laatromantiek is Mahler de componist die met zijn 2e Symfonie Auferstehung de vraag stelt: ‘Oh Gaube du bist doch nicht um sonst geboren?’
Terwijl de kerk op de zondagen leger worden trekken de 18e-eeuwse oratoria van Bach en Händel talloze bezoekers, zoals Andrew Lloyds’ Jezus Christ Superstar en The Passion van de EO. Muziek is daarmee nog steeds een van de belangrijkste elementen in het overdragen van de spirituele inhoud en zal dat ongetwijfeld blijven omdat het iets raakt in een diepere laag van ons bewustzijn.
In de lezing op 29 oktober laten Henk Smits en Hans Roelofsen bij hun lezing met beelden een aantal muzikale fragmenten horen waarmee de toehoorders door de muziekgeschiedenis van eeuwen worden geloodst.